Hoewel de pissebedden dit jaar alweer niet winnen, bevolken toch de usual suspects de Bodemdieren Top 3 van 2022. De regenwormen trekken aan het langste eind: ze eindigen net voor de spinnen en de pissebedden. De 2052 waarnemers vonden wormen bij meer dan 83% van de Nederlandse tuinen, parken, schoolpleinen en zelfs balkons. De Bodemdierendagen brengen in totaal 10 ambassadeurs voor de biodiversiteit onder onze voeten in beeld. Ook in steden zijn onze ‘onderburen’ onmisbaar, en bij goed bodembeheer blijken ze gelukkig aanwezig ondanks hitte en droogte.
Vandaag is het Wereldbodemdag en woensdag begint de internationale Biodiversiteitstop van de VN. Kortom, de uitgelezen dag voor de resultaten van de Bodemdierendagen: wat leeft er allemaal in de bodem van onze tuinen, stadsparken en dorpen? Hoe groot is die vaak ongeziene biodiversiteit onder onze voeten?
Voor de 8e keer organiseerde het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) het citizen science-project de Bodemdierendagen. Dat gebeurt met hulp van onderzoekers van Wageningen University & Research en de Vrije Universiteit Amsterdam, plus een groeiend aantal partners. Op steeds meer plekken in Nederland brengen zij met het publiek het bodemleven in kaart. In totaal zijn er samen al meer dan 84.000 bodemdieren geteld. Met deze resultaten kunnen we de conclusie trekken dat tuinen, parken en andere groene delen rijk zijn aan bodemdieren en een belangrijke rol spelen voor de stadsnatuur.
De zomer van 2022 gaat de boeken in als lang, droog en heet. Zien we dat ook terug bij de bodemdieren? “De naaktslakken hebben het dit jaar in ieder geval moeten afleggen,” vertelt de Wageningse bodemkenner Ron de Goede (WUR), een van de onderzoekers van de Bodemdierendagen. In veel tuinen ontbraken ze zelfs helemaal in de tellingen. “Waar de vrijwilligers vorig jaar nog in 76% van de tuinen naaktslakken scoorden, was dat dit keer maar in 59%.” Mogelijk komt dit door de zeer droge zomerperiode. In parken en Tiny Forests bleken daarnaast de kevers ook minder aanwezig dan andere jaren.
Hoewel er genoeg lege huisjes te vinden waren, bleken huisjesslakken het beter te doen dan hun familieleden ‘zonder’. Met een afsluitbaar huisje kun je jezelf beter beschermen tegen droogte. Hoewel ze vaak worden verguisd, zijn veel huisjes- en naaktslakken trouwens erg nuttig als opruimers van dood materiaal en als voedsel voor zoogdieren, kevers en vogels. Dus je bent ze toch niet liever kwijt dan rijk.
Het gemiddeld aantal bodemdieren dat de waarnemers ‘ontmoeten’ per tuin was een paar dieren lager dan de vorige vijf jaar. De Goede: “Het waren er nu maar 36 per tuin.” Elke tuin krijgt een eigen biodiversiteitscijfer voor de bodem, berekend met de aanwezigheid en aantallen dieren van de tien hoofdgroepen of de Tiny Ten.
“Zowel de groene en half-groene tuin als het schoolplein en voedselbos scoorden nu gemiddeld zo’n halve punt lager.” Groene tuinen zijn normaal vaak toppers, maar het gemiddelde cijfer bleef voor 2022 steken op een 6,8. Dat is ver af van de ideale score van boven de 9, die maar door enkele tuinen wordt gehaald. Al zit er al de nodige spreiding in de biodiversiteitsscores. Er valt nog veel te winnen dus in de tuinen van Nederlandse dorpen en steden. Dat kan met de juiste aandacht, kennis en goed beheer van de levende bodem.
Er lieten zich de nodige jonge wormen, pissebedden en miljoenpoten zien. De ‘volgende generatie’ kan zo alle gratis diensten voortzetten – zoals het vruchtbaar, waterdoorlatend en schoon maken van de bodem.
De meest bijzondere waarneming van dit jaar werd gedaan door 65 vooral jonge onderzoekers in de tuinen van het Rijksmuseum. In hartje Amsterdam bleek er met vereende krachten van biologen, museummedewerkers en schoolkinderen tussen de beelden en onder de planten toch zoveel te vinden, dat de tuin een cijfer 9 verdiende. Niet alleen is binnen in het museum de tentoonstelling Onderkruipsels te vinden, ook buiten de deur kruipt er het nodige in en op de bodem. Bodemdierenkenner Matty Berg van de Vrije Universiteit en de Bodemdierendagen licht toe: “Van de roodstip – een prachtig miljoenpootje – tot de gele aardkruiper (een lange dunne duizendpoot) en het boerenknoopje (een rond huisjeslakje).”
Deze en alle andere, honderden officiële waarnemingen zijn nu terug te vinden op de resultatenpagina van de Bodemdierendagen-website. “Zo kan iedereen verder graven in de nieuwe kennis over de bodembiodiversiteit vlak onder onze voeten,” legt bodemecoloog Gerard Korthals (WUR) van de Bodemdierendagen uit. “Daarnaast hebben honderden schoolklassen, Floriade-bezoekers, scoutinggroepen en andere verenigingen de bodem in hun buurt bekeken tijdens de Bodemdierendagen. En dit jaar viel er voor het eerst de titel Bodemdierenstad van het Jaar te veroveren.” Utrecht was de gelukkige stad.
De Bodemdierendagen zijn elk jaar rond 4 oktober, rond Dierendag. In 2023 kan iedereen weer meehelpen van 22 september tot en met 4 oktober. Verder kan elke dag natuurlijk een bodemdierendag zijn. Een stap buiten de deur en je ben al op bodemdierensafari in je eigen tuin of omgeving. Om kennis te maken met die onmisbare ‘onderburen’.
Organisaties die helpen bij de zoektocht naar die belangrijke bodemdieren zijn: IVN Natuureducatie, Jaarrond Tuintelling, IUCN NL, Scouting Nederland, gemeente Amsterdam, WWF, Weekend van de Wetenschap, LandschappenNL, Nationale Wetenschapsagenda, Naturalis, Vereniging voor Veldbiologie KNNV, Stichting Steenbreek, NL Greenlabel, de tuiniers van AVVN, Nederlands Instituut voor Biologie, JNM, Kinderboerderijen Actief, Kenniscentrum EIS, Natuur & Milieu, Nederlandse Entomologische Vereniging, Herman van Veen Arts Center, Deltaplan Biodiversiteitsherstel en steeds meer. De Bodemdierendagen maken ook onderdeel uit van het project ‘Onder het Maaiveld’ over het stimuleren van een levende bodem, ondersteund door de Nationale Postcodeloterij.